Waarom er soms verschil zit tussen scores in ParnasSys en Cito Leerling in Beeld

“Hoe kan dat nou? Allebei de leerlingen hebben 44 vragen goed op de Cito-toets en toch scoort de ene leerling een niveau II en de ander een III,” vroeg een school ons laatst. Hoe kan het dat er verschillen zitten tussen de score in ParnasSys en die van Cito Leerling in Beeld?

Afrondingsverschil 

Het antwoord is vrij eenvoudig: het is een afrondingsverschil. Cito gebruikt meerdere cijfers achter de komma, maar stuurt een afgerond getal door naar ParnasSys. Het kan dus zomaar zijn dat er in ParnasSys een score staat van 280 maar dat dit voor Cito 279,59216... is. Deze afronding kan net het verschil maken wanneer dit op een niveaudrempel zit. 

Voorbeeld van een verschil tussen ParnasSys en Cito Leerling in Beeld.

Verschillende vragen na de startopdracht

Wat ook nog meespeelt is de vragen die de leerling krijgt op basis van de startopdracht. De ene leerling met 44 vragen goed heeft misschien na de startopdracht de moeilijke opgaven gekregen en ander de makkelijke opgaven. Of ze maken op papier wel hetzelfde aantal goede antwoorden, maar hebben daarbij verschillende opgaves goed gemaakt. Ook hier hangt weer een andere weging aan. Elke opgave binnen de Cito LIB toets heeft zijn eigen weging. Met het maken van een digitale toets of de invoer van de fout gemaakte opgaven, wordt er een precieze score berekend per leerling. Zo kan het dus zijn dat twee leerlingen met beide 44 goed gemaakte antwoorden een hele andere vaardigheidsscore krijgen en dus ook een ander niveau.  

Het gaat om de vertaling naar de praktijk 

Is het verschil tussen ParnasSys en Cito dan niet op te lossen? Nee, niet direct. Op dit moment gebruikt Cito LIB nog de DULT-koppeling voor de uitwisseling van gegevens met ParnasSys. Deze stuurt een meer afgerond getal over naar ParnasSys. Wellicht dat Cito in de toekomst met de UWRL-koppeling gaat werken. Dan zou het in theorie opgelost moeten zijn, want dan horen de scores één op één over te komen in ParnasSys. Voor nu is het vooral goed dat je als leerkracht of ib’er kunt uitleggen wat het verschil veroorzaakt. Je kunt beide systemen prima gebruiken. Verder gaat het natuurlijk bovenal om de vertaling naar de praktijk. Je analyse geeft je inzicht in waarmee je de leerling kunt helpen. Waar zit de zone van naaste ontwikkeling van deze leerling?  

Wil je meer weten over het betekenisvol maken van de toetsresultaten of aan de slag met het analyseren van de resultaten? Onze onderwijsadviseurs helpen je er graag bij. Bijvoorbeeld met deze scholingen: