Zo gebruik je de doorstroomtoets voor meer dan bevestiging van het schooladvies

“En…hoe waren de resultaten van de doorstroomtoets?” Het is momenteel een veelgehoorde vraag op heel wat scholen nu de uitslagen van de doorstroomtoetsen bekend zijn. Maar wat zegt het je? Kijk je er vooral naar vanuit het oogpunt van de adviezen of kun je nog meer met de uitslag? En welke rol hebben de niet-methode toetsen bij je analyse? Onderwijsadviseur en ib’er Gerda Schokker legt uit hoe zij het aanpakt.

De doorstroomtoetsen zijn meer dan bevestiging van je advies 

Na de doorstroomtoetsen valt het me wel eens op dat leerkrachten geneigd zijn om puur te kijken naar het advies. Klopt het wat ik heb geadviseerd? En dat is logisch, want je zit in de heroverwegingsperiode. Maarhet is de moeite waard om wat dieper te graven. Als je terugkijkt in de tijd en over een langere periode niet-methode toetsen spiegelt aan de doorstroomtoetsen, dan ontdek je wat de resultaten betekenen voor je onderwijs.  

Ik kijk daarom in Ultimview terug in de doorstroomtoets van de afgelopen jaren van groep 8Die vergelijk ik met de verwachting die ik had op basis van de B8-toets. Dus niet alleen met de gegeven adviezen, maar ook met de referentieniveaus. Halen de leerlingen op de doorstroomtoets het referentieniveau dat ik verwachtte op basis van de E7 en de B8 toetsen? Dat leert me ten eerste of ik kan vertrouwen op mijn eigen voorspelling. Bovendien geeft het me een goed beeld van wat ik zie gebeuren op de verschillende gebieden over een langere periode. 

Spiegel je de doorstroomtoets aan je LVS-toetsen door de jaren heen, dan kun je zien of je leerlingen op koers waren voor het behalen van de referentieniveaus. Gaat er bijvoorbeeld aandacht naar rekenen of begrijpend lezen, dan kan het zomaar zijn dat je in de loop der jaren een achteruitgang van taalverzorging ziet.  

Leerlingen op koers naar referentieniveaus 

En waarom is dat nou zo belangrijk? Je wil eigenlijk al in een eerder stadium weten of de groep (en daarmee ook de leerling) op koers ligt om referentieniveaus te gaan halen. Je kunt dan vroegtijdig signaleren wanneer dit niet voldoende is, afgezet tegen de signaleringswaarde maar zeker ook tegen je eigen schoolnorm. Wanneer je dit in de middenbouw al in kaart brengt, is er nog voldoende tijd om een interventie inzetten. De uitslag van de doorstroomtoets mag eigenlijk geen verrassing zijn. We kijken daarom met steeds meer scholen naar de data die je krijgt vanuit de niet-methodetoetsen. Zo kom je er eerder achter waar je als school of leerkracht op in moet gaan zetten.  

Niveauwaarde 

Kortom: op basis van data maak je een voorspelling. Cito doet dat bijvoorbeeld al door te kijken naar de niveaus I t/m V en A t/m E. Tijdens de scholingen van Gouwe Academie leren we leerkrachten scherper te kijken op basis van de niveauwaarde. Zo zijn bijvoorbeeld alle kinderen die bij rekenen een niveauwaarde van 3,5 of hoger scoren op weg naar 1S en de kinderen die 1,3 of hoger halen zijn op weg naar 1F. In de omgeving van IEP en DIA kun je ook goed zien of leerlingen op weg zijn voor 1S/2F of 1F. Wanneer je deze data vanuit de niet-methodetoetsen goed in beeld hebtweet je hoe de school en de groepen ervoor staan. Je weet ook welke leerlingen net niet op koers liggen, je zogenaamde “potentiegroep”. Voor leerkrachten waardevolle informatie die ze weer kunnen meenemen in hun lesgeven; welke verwachtingen heb je van leerlingen, welke leerlingen kun je meer uitdagen, waar zit mogelijk groei?  

Wil je hier meer over leren en data gebruiken voor de verbetering van je onderwijs? Kom dan naar de scholing Toetsresultaten betekenisvol maken of Referentieniveaus en het onderwijsresultatenmodel.

Cito rekenen  De niveauwaardelijnen 1,3 en 3,5 laten zien wanneer je op koers bent voor 1F of 1S.Cito rekenenDe niveauwaardelijnen 1,3 en 3,5 laten zien wanneer je op koers bent voor 1F of 1S.